De 7 interieurfouten die ik als eerste spot (en zo los je ze op)
- Marieke
- 9 jun
- 3 minuten om te lezen
Wist je dat de meeste mensen binnen drie seconden een eerste indruk van een ruimte vormen? Echt waar – nog voordat je “nep-betonbehang” hebt uitgesproken. En terwijl de gemiddelde bezoeker beleefd “wat een leuke kussens” mompelt, gaan de ogen van een interieurprofessional meteen naar de dingen die niet kloppen.

In het kader van liefdevolle eerlijkheid (en betere interieurs): dit zijn de 7 rode vlaggen die ik altijd als eerste zie – en hoe je ze snel kunt oplossen voordat iemand als ik zijn wenkbrauwen optrekt.
1. Te korte gordijnen
Laten we beginnen met een makkelijke winst. Hangen je gordijnen zo’n tien centimeter boven de vloer te bungelen alsof ze nergens aan willen binden? Dan moeten we praten. Te kort, te laag opgehangen of niet breed genoeg om het raam mooi te omlijsten – het haalt meteen de verticale lijn uit de ruimte en laat alles een beetje... uit balans voelen.
Zo los je het op: Hang je gordijnrails zo hoog mogelijk (liefst net onder het plafond) en kies altijd voor gordijnen tot op de vloer. Extra punten als ze net een beetje ‘puddelen’. Dat oogt zachter, hoger, en vooral doordachter.

2. Het zwevende vloerkleed
Ah, het te kleine vloerkleed – misschien wel de meest gemaakte stijlblunder. Stel je een royale woonkamer voor met een verdwaald 120x170 kleedje onder de salontafel, nergens op aangesloten. Als je vloerkleed je meubels niet met elkaar verbindt, dan ligt het daar maar wat te liggen.
Zo los je het op: De voorpoten van je meubels horen op het kleed te staan – of nog beter: alle vier. Ga groot. Bij vloerkleden geldt net als bij wijnglazen: maat doet ertoe.

3. lleen plafondverlichting? Stoer. Maar niet chic.
Alleen spots aan het plafond en verder niets? Gedurfd – en niet op een goede manier. Verlichting hoort in lagen. Alleen maar bovenlicht is alsof je naar een chic diner komt in een trenchcoat zonder iets eronder – technisch gezien aangekleed, maar het mist finesse.
Zo los je het op: Combineer algemene verlichting (plafond), functioneel licht (leeslamp, bureau) en sfeerverlichting (tafellamp, wandlamp). Dimmers zijn de geheime bonus voor iedereen die van sfeer houdt.

4. Kunst die zijn doel mist
Wanddecoratie moet bewust gekozen zijn. Geen ansichtkaartjes met plakgum op ooghoogte. Te hoog, te klein, te wijd verspreid – dan voelt het losgekoppeld van de ruimte. Het gaat niet om prijs, maar om plaatsing.
Zo los je het op: Hang kunst op zodat het middelpunt op ongeveer 145 cm van de vloer hangt – gemiddeld ooghoogte. Combineer kleine werken in groepjes voor meer impact. En hang het vooral niet een meter boven je bank alsof het bang is voor aanraking.

5. Meubels strak tegen de muur
Deze is subtiel maar krachtig. Als elk meubelstuk strak tegen de muur staat alsof het op schoolfeest staat te wachten, mist de ruimte intimiteit en flow. Zelfs in kleine kamers kun je hiermee spelen.
Zo los je het op: Zet je bank of stoel een stukje van de muur af. Voeg eventueel een smalle console toe achter de bank, of gebruik een vloerkleed om een ‘zone’ te creëren. Dat geeft diepte en warmte, zelfs op een paar vierkante meter.

6. Stijlcrisis: te veel goedbedoelds
Eclectisch mag best – ik wil je echt niet naar een showroom-stijl duwen. Maar als je industriële lampen, een strand-schilderij, een boho-kleed en een fluwelen hoofdbord allemaal in één ruimte propt, krijg je chaos.
Zo los je het op: Kies één of twee dominante stijlen en laat de rest dienend zijn. Zie het als je outfit: statement schoenen of een statement jas – niet allebei. Tenzij je Iris Apfel bent, dan mag alles.

7. Afwerking die nét niet klopt
Nep-hout, overdreven glans, goedkoop plastic dat zich modern noemt – dat zijn de stille saboteurs van een mooi interieur. Ze verouderen snel en ogen vaak flets of rommelig.
Zo los je het op: Investeer waar je het dagelijks aanraakt – aanrecht, bank, handgrepen, tafelblad. Is het budget krap? Houd het dan liever simpel en strak. Liever geen afwerking dan een slechte.

Tot slot: herken de rode vlaggen – en breek dan bewust de regels
Je huis hoeft geen design-test te doorstaan. Regels zijn er om gebroken te worden. Maar wéten waarom iets niet werkt, is de eerste stap om het te verbeteren.
Stap twee? Je meubels herschikken, je kunst wat lager hangen, en eindelijk die gordijnroede vervangen die je zes jaar geleden gehaast hebt opgehangen.
Design hoeft niet perfect – het moet doordacht zijn. En als echt niets helpt? Dim de lichten en leid je gasten af met een goed glas wijn en een knap kussen. Werkt altijd.